• blad nr 14
  • 26-8-2000
  • auteur O. Bosma 
  • Redactioneel

 

AOb wil graag minder overlegtafels

De AOb stemt van harte in met de wens van minister Hermans om het overleg over het onderwijsbeleid en de arbeidsvoorwaarden te stroomlijnen. In de Volkskrant verklaarde de minister dat de dertig tot veertig Œoverlegtafels¹ waar hij het onderwijsveld ontmoet, efficiënte besluitvorming in de weg staan.

Hermans brak in het interview een lans voor decentraal overleg. Vanaf mijn eerste dag volg ik de lijn dat je het niet centraal regelt. (..) Het is eenvoudig door te gaan op de oude weg en te zeggen: Laten we extra geld in het onderwijs pompen. Geld is belangrijk, maar als je niets verandert aan het fundament, strand je uiteindelijk toch.¹
Ton Rolvink, AOb-bestuurder, werkt graag mee aan het beperken van het overlegcircuit. ³Maar een groot deel van de verantwoordelijkheid ligt bij het ministerie zelf. Wij hebben herhaaldelijk bepleit om bijvoorbeeld het overleg over het primair onderwijs op één plaats te voeren. Maar nee, de regiegroep primair onderwijs moest blijven, het aparte overleg over Weer samen naar school idem dito. ² Rolvink onderhandelt al een half jaar met de minister over een miljoenentekort van het Vervangingsfonds. ³Erg tijdrovend en al helemaal niet efficiënt. En dat komt toch echt alleen maar omdat het ministerie beknibbelt op het geld dat aan vervanging van ziek personeel wordt uitgegeven.²
De AOb-bestuurder wijst verder op het Œagendaoverleg¹, waar de verzuilde onderwijskoepels van bonden, schoolbesturen en ouders de onderwerpen vaststellen die daarna in het niet-verzuilde onderwijskundige overleg behandeld worden. ³Dat was indertijd echt alleen maar een troostprijs voor de koepelorganisaties, toen het onderwijskundige overleg daar werd weggehaald. In normale verhoudingen zou het niet-zuilaire onderwijsoverleg zijn agenda natuurlijk zelf vaststellen.²

Geijkt weerwoord
Vice voorzitter Walter Dresscher zegt niet zo naïef te zijn¹ te geloven dat Hermans¹ uitspraken toevallig komen op een ogenblik dat er veel druk op de regering wordt uitgeoefend om meer geld ter beschikking van het onderwijs te stellen. ³Het geijkte weerwoord is dan dat geld niet het belangrijkste is. Maar voor het onderwijs is het dat wel. Natuurlijk moet de structuur ook deugen, maar het grote probleem is nu juist dat de politiek van alles regelt en vernieuwt¹ zonder de nodige middelen ter beschikking te stellen.² Rolvink wijst erop dat decentralisatie niet door Hermans is uitgevonden. ³Deze minister volgt gewoon het spoor dat zijn voorgangers Deetman en Ritzen hebben uitgezet. En wij hebben daaraan van meet af aan meegewerkt. Met gepast wantrouwen overigens, want het risico is groot dat de overheid de problemen wegorganiseert. In het Abop-rapport De bedrijvige school uit 1989 wordt een model voor de zelfstandige onderwijsinstellingen uitgewerkt, dat nog altijd actueel is.²
In het Volkskrant-interview veronderstelt minister Hermans veel opwinding¹ bij de vakbonden, omdat hij met zijn voorstel aan posities zou knagen. Dresscher is allerminst opgewonden: ³Volgens mij worden de scholen bevolkt door onze leden en niet door Hermans¹ ambtenaren. Dus ik vraag me af van wie er nou posities verloren gaan als scholen meer te zeggen krijgen.² Rolvink: ³Wat voor ons wel een probleem is, hoe je de samenhang in het onderwijskundig beleid kunt behouden. Sinds de decentralisatie in het hbo en de bve is er geen goed platform meer om daarover met deze sectoren te spreken. ² Dresscher valt zijn collega bij: ³De minister draaft door als hij spreekt over de verantwoordelijkheid van scholen. Wij houden eraan vast dat onderwijs een maatschappelijke voorziening is, waarvoor de overheid de eindverantwoordelijkheid draagt. En over de manier waarop die verantwoordelijkheid wordt gedragen, zal hoe dan ook veel overlegd moeten worden.²

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.