• blad nr 5
  • 8-3-2014
  • auteur A. Jonkman 
  • Column

 

Waarom?

“Waarom moet ik dit doen? Waar heb ik deze wiskunde ooit nog voor nodig?” Nou, als je bijvoorbeeld een technische studie wilt volgen. “Het maakt mij niet uit hoe iets in elkaar zit, als het maar werkt.” Als je onderzoek wilt doen en de gegevens goed wilt verwerken. “Ik haat onderzoek doen.” Fotograaf wilt worden. “Ik sta altijd lelijk op foto’s.” Software ontwikkelen? “Ik wil niet de hele dag binnen zitten.” Sportprestaties verbeteren? “Ik zit al in B1.” Klimaatverandering tegengaan? “Mijn vader zegt dat het klimaat helemaal niet verandert.” Beweringen op waarheid testen? “Veel te ingewikkeld, dat lukt mij toch niet.” De waaromvraag stellen leerlingen alleen als ze vastlopen en geen zin meer hebben om moeite te doen een oplossing te vinden voor het probleem dat voor hen ligt. Bovenstaande argumenten lokken daarom alleen de ‘ja maar’-reactie uit die uitstel van actie vergoelijkt. Toch is het een goede vraag. Wij stellen hem zelf te weinig. Neem het probleem van het verbeteren van de onderwijskwaliteit. In het bestuursakkoord staat - in deze volgorde - dat wij dat kunnen aanpakken door leerlingen breed te vormen, adequaat om te gaan met verschillen die er tussen leerlingen zijn, excellentie te bevorderen en onszelf beter te scholen. Waarom moet ik dat doen? Onlangs was ik bij een voorlichtingsbijeenkomst van de Stichting Leerkracht. Daar zag ik op een spreadsheet welke maatregelen er de afgelopen twintig jaar zijn genomen om ons onderwijs te verbeteren. Volgens vergelijkende studies hebben die geen positief resultaat gehad. Dat wisten wij al, maar het is toch interessant om het nog eens zwart-op-wit te zien staan. Ik stel de waaromvraag niet om een ‘ja maar’-reactie te kunnen geven die afstel van actie goedpraat. Er blijkt namelijk een goed antwoord te zijn. Uit een wereldwijd onderzoek van McKinsey & Company, een bedrijf van managementadviseurs dat over de hele wereld serieus wordt genomen en voormalig werkgever van de directeur van Leerkracht, bleek dat op plaatsen waar het potentieel van het docententeam optimaal wordt benut de onderwijskwaliteit wel hoger is geworden. Ik kan niet wachten tot ik - structureel ingeroosterd - de tijd krijg om met mijn collega’s te onderzoeken wat ons potentieel is en hoe wij dat effectief kunnen inzetten. Lukt dat, dan komen punten 1 t/m 3 uit het bestuursakkoord vanzelf.
Op de vraag van leerlingen ‘waarom moet ik dit leren’, antwoord ik: “Je moet de opgave niet zien als een specifiek wiskundig probleem, maar als een algemeen probleem dat je in het dagelijks leven kunt tegenkomen. Stel je wordt verliefd op iemand en die iemand niet op jou, of je ouders gaan uit elkaar, je moet verhuizen naar een omgeving waar je niemand kent. En je hebt bij wiskunde vaak ervaren dat je een schijnbaar onoplosbaar probleem over twee weken eenvoudig kunt oplossen, dan kan alleen die ervaring je later al goed van pas komen, ook al zou je nooit meer iets met wiskunde doen (wat natuurlijk zeer onwaarschijnlijk is). Je zult zien dat je dan andere problemen ook aankunt door te denken: Ik wacht even rustig af, kijk er nog eens naar, heb vertrouwen in een goede afloop.” Werkt altijd.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.