• blad nr 14
  • 26-8-2000
  • auteur O. Bosma 
  • Commentaar

 

Deltaplan

Maakt de regering wel genoeg gebruik van de economische voorspoed om het achterstallig onderhoud van het onderwijs te repareren? Voor de vakantie werd de vraag gesteld in het laatste debat van de Tweede Kamer. Na de vakantie wierpen de media zich op het thema toen bekend werd dat de AOb rond prinsjesdag Œiets¹ wil doen om onder de aandacht te brengen dat het onderwijs er in de dans om de miljardenmeevallers nogal bekaaid is afgekomen.
In de Kamer zegde premier Kok toe dat het kabinet rond prinsjesdag en in de najaarsnota nog eens zou kijken of er meer kan worden gedaan dan de 5,6 miljard die er dit jaar extra wordt uitgegeven aan de collectieve voorzieningen. Dat wordt dus nog spannend in september.
Zoals in dit nummer van Het Onderwijsblad wordt aangetoond, bedraagt de extra investering in het onderwijs niet 1,3 miljard, zoals de regering beweert, maar 645 miljoen. Een smak geld, maar per leerling of student is het welgeteld 171 gulden. Langzamerhand breekt het besef door dat honderden miljoenen niet genoeg zijn, maar dat er in miljarden gedacht moet worden. Tegelijkertijd doet zich de vraag voor of de politiek die ooit beschikbaar zal stellen. Nee, verklaarde bestuursgoeroe Roel in t Veld, dat gebeurt nooit. Hij deed een avontuurlijke oproep aan de scholen tot burgerlijke ongehoorzaamheid en herhaalde zijn pleidooi voor meer private financiering. Er komen steeds meer bemiddelde mensen en die willen best betalen voor goed onderwijs aan hun kroost. Voor de scholen met kinderen van de minder bedeelden blijven er dan meer publieke middelen over. Natuurlijk ontstaan er dan verschillen tussen scholen, maar zulke diversificatie is een motor voor ontwikkeling en een voorwaarde voor maatwerk. In Œt Veld meent dat er kansen blijven liggen door het streven naar gelijkheid.
Zijn betoog heeft de verdienste dat het een impuls geeft aan het debat over de verdeling van de welvaart en de kwaliteit van de collectieve voorzieningen, maar het valt zacht gezegd niet mee om hem te volgen. In Œt Veld is inconsistent waar hij enerzijds minder gelijkheid wil, maar anderzijds zegt dat ook minder rijke scholen profiteren omdat de overheid haar geld gerichter kan inzetten. Dat is toch een vorm van herverdeling en dan rijst de vraag waarom dat niet op de traditionele manier kan: door belasting te heffen, desnoods in de vorm van een onderwijsbelasting naar draagkracht. Nog een zwak element is het gebrek aan goede voorbeelden. De Angelsaksische wereld heeft publiek/private financiering, maar het valt moeilijk vol te houden dat de resultaten daar nu denderend veel beter zijn dan in Nederland. En ook de omvang van de investeringen laat nog steeds te wensen over: in de VS moet zelfs de Republikeinse presidentskandidaat Bush meer overheidsgeld voor het onderwijs in zijn programma opnemen.
In Nederland bestaat consensus in alle geledingen van de samenleving dat er een deltaplan-achtige aanpak nodig is, betaald uit publieke middelen. Toen in de jaren vijftig het halve land onder water was gelopen, kwamen er miljarden om droge voeten te houden. Nu moet hetzelfde gebeuren voor het onderwijs. Anders dan In Œt Veld laat de AOb de hoop niet varen dat de parlementaire democratie werkt en dat de politieke besluitvorming uiteindelijk beantwoordt aan de eisen van de samenleving.

Minister Hermans ontbood, na de aankondiging dat de bond erover nadenkt hoe die eisen rond prinsjesdag opnieuw aan de orde kunnen worden gesteld, enkele AOb-bestuurders naar Zoetermeer en liet weten Œnot amused¹ te zijn over dit voornemen. De politici, veronderstelde hij, zouden eerder geneigd zijn hun hoofd in de wind te gooien dan zich aangespoord voelen als de bonden tamtam maken. Het is moeilijk voor te stellen dat het zo werkt en als het zo zou zijn is er iets grondig mis en heeft Roel in Œt Veld toch gelijk als hij de hoop op een functionerende parlementaire democratie opgeeft. Zolang de policiti nog in vage termen blijven spreken als het gaat om concrete plannen voor het grote werk ­ iemand als PvdA-Kamerlid Marleen Barth is daar bijvoorbeeld sterk in ­ moet het volk zijn vertegenwoordigers achter de broek zitten.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.