- blad nr 14
- 26-8-2000
- auteur O. Bosma
- Redactioneel
Kabinet houdt deur op kier voor nog meer extra¹s in 2000
Onderwijsorganisaties ontevreden over resultaat miljardendans
Er leek in de eerste helft van dit jaar geen eind te komen aan de financiële meevallers voor het kabinet. Half april raamde het Centraal planbureau het totaal op 23 miljard gulden extra inkomsten. De politieke strijd over de besteding van de meevallers barstte al in januari los. PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert verklaarde dat het onderwijs er vier à vijf miljard gulden bij moest krijgen, een ophoging van de begroting met zo¹n tien procent. Ook D66 en de linkse oppositiepartijen lieten zich niet onbetuigd. De wensen van de gezamenlijke onderwijsorganisaties kwamen in de buurt van de zeven miljard. Ze openden 1 maart de interactieve website meevallers met de vraag: ŒWat moet minister Zalm met die elf miljard?¹, niet wetend dat het bedrag nog veel hoger zou worden. Meer dan 45.000 mensen bezochten de site. Ook uit andere signalen bleek dat volgens de publieke opinie de tijd rijp is om eens fors uit te pakken. In februari maakte het onderzoeksinstituut ITS bekend dat twee op de drie volwassen Nederlanders bereid zijn om daarvoor meer belasting te betalen, acht van de tien vinden beter onderwijs belangrijker dan belastingverlaging. Commentaren in de dagbladen wezen in dezelfde richting. Zo stelde de Volkskrant 24 maart dat alleen al de scholen in achterstandswijken honderden miljoenen guldens nodig hebben.
De Oeso-cijfers 1997/98 over de onderwijsuitgaven in Europa en Amerika gaven de claimers nog een extra steuntje in de rug: het aandeel van het onderwijs daalde van 5,4 naar 5,1 procent van het Nederlandse bruto binnenlands product, terwijl het gemiddelde in alle landen steeg van zes naar 6,5 procent. Vooral in de Verenigde Staten zijn de investeringen in het onderwijs spectaculair: daar gaat 7,1 procent van het bbp naar scholen en universiteiten. En dat, terwijl het bbp er de laatste jaren sneller groeit dan in Europa.
Opwinding en hoop
De dans om de miljardenmeevallers zorgde voor opwinding en hoop, maar achteraf gezien deed de regering nooit echt van harte mee. Traditiegetrouw liet de VVD weten voorrang te blijven geven aan vermindering van de staatsschuld van 440 miljard gulden, iets meer dan de helft van het jaarlijkse binnenlands product. Per jaar moet over deze schuld meer dan dertig miljard rente betaald worden. Zondegeld, vinden de liberalen, in tegenstelling tot veel economen, die veronderstellen dat de schade van achterblijvende overheidsinvesteringen wel eens groter kan zijn dan de rentelast. Maar de VVD-invloed is groot. Premier Kok zei begin maart zuinigjes dat het kabinet eerder dacht aan het naar voren halen van al voorziene uitgaven dan aan veel nieuwe initiatieven. Ad Melkert zwakte een week later in Het Onderwijsblad de verwachtingen af, hij toonde zich sceptisch over de kansen op extra geld. Een veeg teken was ook het verloop van de onderhandelingen over de onderwijs-cao, met het gebruikelijke gemillimeter over tienden van procenten. Terwijl sommige kranten schreven dat de regering nauwelijks meer een goede bestemming kon vinden voor de onverwachte miljarden, werd een staking over de arbeidsvoorwaarden van het onderwijspersoneel maar ternauwernood voorkomen.
Begin mei maakte het kabinet in de voorjaarsnota een eind aan de onzekerheid. In de nota wordt nog uitgegaan van elf miljard meevallers, hiervan is 5,6 miljard bestemd voor extra uitgaven in de collectieve sector. De onderwijsbegroting-2000 werd tussentijds met 1,3 miljard gulden opgehoogd. Dat cijfer is echter erg geflatteerd. Een groot deel van het bedrag levert het onderwijs geen nieuws op, hooguit komen middelen vervroegd beschikbaar:
*259 miljoen gulden betreft guldens die in 1999 al in de begroting zaten voor onder andere het Kennisnet en inburgeringscursussen. Ze werden niet tijdig uitgegeven en daarom overgeheveld naar het boekjaar 2000. In dit bedrag zit ook honderd miljoen voor de verbouwing van het Rijksmuseum, wenselijk, maar toch nauwelijks op te vatten als een uitgave voor het onderwijs.
*100 miljoen gulden moet extra worden begroot wegens hoger uitvallende leerling- en studentenaantallen.
*100 miljoen gulden betreft het naar voren halen van geld voor computers en software, dat volgens het regeerakkoord uit 1998 pas later beschikbaar zou komen. Per leerling dit schooljaar honderd gulden.
*60 miljoen gulden betreft monumentenzorg, academische ziekenhuizen en uitgaven voor cultuur.
*50 miljoen betreft het naar voren halen van een zorgbudget voor het vmbo, het terugdringen van wachtlijsten in het speciaal onderwijs en de invoering van het Œrugzakje¹ (leerlinggebonden financiering in het speciaal onderwijs).
*100 miljoen is het startkapitaal voor een fonds, bestemd voor het financieren van vernieuwingsprojecten. Minister Hermans deed hierover in april voorstellen, waaruit valt op te maken dat scholen bij het fonds geld kunnen lenen. Deze post telt dus evenmin mee als nieuwe uitgave.
De werkelijk nieuwe uitgaven:
*220 miljoen gulden is bestemd voor het investeren in leraren en voor arbeidsmarktknelpunten in het hoger onderwijs. Het gaat onder meer om de schoolbudgetten waarover in de onderwijs-cao afspraken zijn gemaakt: gemiddeld 15.000 gulden per school in het primair onderwijs, 130.000 gulden in het voortgezet onderwijs, 600.000 gulden in de bve-sector. Aanvankelijk zou het totaal benodigde bedrag voor deze budgetten pas in 2002 beschikbaar komen, het primair onderwijs krijgt het echter al in het schooljaar 2000-2001.
*75 miljoen voor een door de Tweede Kamer gevraagde verbetering van de tegemoetkoming studiekosten.
*100 miljoen voor het beroepsonderwijs, waarvan 78 miljoen voor het Œactieprogramma vmbo¹, dat verbetering van de samenwerking met het bedrijfsleven beoogt.
*200 miljoen voor modernisering van leermiddelen in het primair onderwijs (112 miljoen), het voortgezet onderwijs (60 miljoen) en de bve (28 miljoen). Het basisonderwijs krijgt dit schooljaar gemiddeld 15.000 gulden per school.
*50 miljoen voor voorschoolse opvang van leerlingen in achterstandswijken. In juni maakte staatssecretaris Adelmund dit bekend bij de presentatie van haar herziene plannen voor het bestrijden van achterstanden bij allochtone leerlingen.
Eenmalig
Per saldo had het kabinet dus 645 miljoen gulden over voor nieuwe bestedingen in het onderwijs. De financiële inspanning is eigenlijk nog geringer, want de OC&W-begroting kon aan de ontvangstenkant worden verhoogd met 155 miljoen gulden door de verkoop van het omroepproductiebedrijf NOB. De betekenis van de investering wordt beperkt doordat het vaak om eenmalige uitgaven gaat. Voor duurzame verbeteringen is structurele financiering nodig. Zo berekende de scheidende onderwijswethouder Pijlman van Groningen in juni in zijn nota De stille armoede van het basisonderwijs dat het bedrag voor de exploitatie landelijk met minimaal 600 miljoen gulden omhoog moet. ŒLeermiddelen worden steeds mooier en attractiever, maar gaan ook steeds minder lang mee.¹
De persberichten van Hermans¹ voorlichters in mei en juni waren positief getoonzet en De Telegraaf noemde de minister de grote winnaar in de miljardendans¹. Maar voor het overige getuigen de reacties op de voorjaarsnota van teleurstelling. Ad Melkert was consequent, vergeleek het resultaat met de claims van de PvdA en concludeerde recht voor zijn raap dat Hermans zo¹n twee miljard te weinig had binnengehaald. Met prinsjesdag komen we er op terug¹, kondigde de fractievoorzitter aan.
Hij kan dan verwijzen naar twee moties die op de laatste vergaderdag voor het zomerreces door de Tweede Kamer werden aangenomen. In de eerste vraagt de Kamer om meer decentraal geld voor verbetering van de secundaire arbeidsvoorwaarden en in de tweede wordt het kabinet uitgenodigd aan te geven Œwelke extra middelen nog in 2000 kunnen worden ingezet¹ om urgente knelpunten bij onderwijs, zorg, openbare veiligheid en natuur op te lossen. Premier Kok en minister Zalm hielden in het slotdebat de mogelijkheid open dat er op prinsjesdag of in de najaarsnota alsnog extra geld komt voor de begroting-2000 op grond van voortschrijdend inzicht¹ over de meevallers.
Denken over actie
Ik vind dat we de voorlopige uitkomst in elk geval niet kunnen accepteren², zegt Kees Geuze van de Besturenraad, de protestants-christelijke organisatie van schoolbesturen. ³We hebben in het begin van het jaar een zware claim op tafel gelegd en als je dan bijna nul op het rekest krijgt, kun je niet je schouders ophalen en gewoon doorgaan.² Geuze mist vooral maatregelen om de werkdruk te verminderen. ³Toen ik dertig jaar geleden begon gaf ik 26 uur en zo is het nog steeds voor mensen met een volledige baan. Dat wreekt zich. Kijk alleen maar naar het stijgende ziekteverzuim. We hebben in het voorjaar goede gesprekken gehad met de Kamerfracties. Niet alleen met de onderwijsspecialisten, ook met de financiële mensen. Ze reageerden welwillend, maar als puntje bij paaltje komt gaat het feest niet door.²
Ook de AOb zint op een manier om de publieke opinie te bewerken rond prinsjesdag. Vice-voorzitter Walter Dresscher spreekt honend over de nota Maatwerk 2, waarin minister Hermans en staatssecretaris Adelmund hun programma ontvouwden om het lerarentekort aan te pakken. ³Uitsluitend lapmiddelen. Echt grootscheepse verbeteringen ontbreken: vermindering van het aantal lesuren, kleinere groepen, drastische verhoging van de exploitatiebudgetten. Daarbij gaat het om miljarden guldens, niet om honderden miljoenen. Nog niet zo lang geleden zou je met dat soort bedragen de koning te rijk zijn geweest, maar nu maken ze nauwelijks meer indruk. Integendeel, al die incidentele maatregelen versterken alleen maar het beeld dat het kabinet terugdeinst voor een grootscheepse aanpak. Twintig jaar geleden verscheen in de Verenigde Staten het rapport A nation at risk. Dat had een geweldige impact, de titel alleen al getuigde van het inzicht dat het land echt gevaar liep door het achterblijvende onderwijs. Het werkt daar nog altijd door. Dat gevoel van urgentie, dat ontbreekt hier.