- blad nr 2
- 25-1-2014
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Cao-seizoen van start
Nullijn? Nee, AOb komt met looneis!
Op de onderhandelingstafels ligt een bont pakket van stukken, die elkaar soms tegenspreken en dan weer versterken. Het dictaat van de nullijn, het onderwijsakkoord dat een streep zet door de bapo zonder dat er een alternatief is, het herfstakkoord met 650 miljoen euro extra, meevallers bij het ministerie, rapporten over de torenhoge werkdruk en burn-outpercentages in de onderwijssector.
De onderhandelaars van de AOb zijn op pad gegaan met duidelijke uitgangspunten. De werkdruk moet omlaag, de zeggenschap van personeel over het eigen werk moet verbeteren, meer ruimte voor professionalisering en werken in het onderwijs moet aantrekkelijker worden.
Aanvankelijk leken de onderhandelingen uit te draaien op een flinke clash tussen bonden en werkgevers. Die laatsten waren behoorlijk klemgezet omdat het ministerie hen met nog eens een jaar nullijn en nauwelijks serieuze investeringen op pad had gestuurd.
“Het herfstakkoord heeft met de 650 miljoen die vrijkomt in de meeste onderwijssectoren voor een positieve verandering in het onderhandelingsklimaat gezorgd”, merkt Ben Hoogenboom, cao-coördinator en onderhandelaar voor het voortgezet onderwijs. Over vrijwel alle thema’s die de AOb belangrijk vindt, kan weer gepraat worden.
1.Werkdruk
De afgelopen jaren is de werkdruk in het onderwijs toegenomen. Het personeelsbestand is harder afgenomen dan het leerlingenaantal, wat leidt tot vollere klassen of meer uren lesgeven. “Meer doen met minder mensen, dat zien we overal”, constateert Hoogenboom. Per sector wordt er gestreefd naar maatregelen om die trend te keren. Op dat punt zijn er voorlopig nog verkennende gesprekken.
2.Seniorenregeling
Pijnpunt voor de AOb is dat in het onderwijsakkoord is afgesproken dat de bapo verdwijnt, zonder dat vooraf een nieuwe regeling is bedacht. “Omdat de pensioenleeftijd naar 67 gaat en iedereen langer doorwerkt, zouden in het bestaande systeem steeds meer mensen langer van de bapo gebruikmaken. Dat maakt de bapo duur en dwingt tot aanpassingen. Maar voor ons staat voorop: een seniorenregeling blijft”, zegt Ben Hoogenboom.
“Daar valt ook met de AOb over te praten. Maar wat het onderwijsakkoord deed was de boel op zijn kop zetten. Eerst de bapo afschaffen zonder dat er een goed alternatief is afgesproken. Heel onverstandig. Het gevolg is desastreus. Vrijwel iedereen die aanspraak kan maken op de bapo zal nu zijn rechten verzilveren, wat kostenverhogend werkt. Reden voor de AOb om het onderwijsakkoord niet te tekenen.”
Wel praat de AOb nu weer mee over aanpassingen. “Want er blijft een seniorenregeling. Ons uitgangspunt is simpel. Daar komen voor ouderen herkenbare afspraken over individueel recht op tijd in. Zonder dat dat werkdrukverhogend werkt voor andere groepen. Plus een goede overgangsregeling.”
Voorlopig is er – afhankelijk van de sector – gekissebis over wat de huidige bapo kost en hoe groot het budget daarvoor eigenlijk is. “Het bapo-budget zit in de lumpsum, maar hoeveel precies is door de werkgevers niet goed terug te halen. Zolang we het over het beschikbare budget voor een nieuwe regeling nog niet eens zijn, kunnen we nog niet over de invulling praten.”
Uiteindelijk moet daar wat de AOb betreft een model uitkomen voor leeftijdsfasebewust personeelsbeleid. Met taakverlichting voor het inwerken van starters en een seniorenregeling om gezond doorwerken tot 67 jaar mogelijk te maken.
3.Zeggenschap en professionalisering
De AOb heeft een wetsvoorstel gemaakt voor een professioneel statuut, maar de minister aarzelt om dat over te nemen. Hoogenboom: “Wat ons betreft leggen we die afspraken daarom vast in de cao.” In de cao’s moeten ook betere afspraken komen over tijd en geld voor de nascholing. “Veel van het professionaliseringsbudget blijft nu ongebruikt liggen”, constateert Hoogenboom. In de cao’s moeten afspraken komen over de hoogte van het individuele budget, zowel als het gaat om tijd als geld.
4.Werkgelegenheid
Op dit moment komen jongeren moeilijk aan het werk. In het onderwijsakkoord zit een tijdelijk budget voor extra banen in basis- en voortgezet onderwijs. Ook hebben de arbeidsmarktplatforms van die sectoren een voorstel ingediend bij minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor banenplannen. Hoogenboom: “De arbeidsmarkt zit op slot door de bezuinigingen op personeel van de afgelopen jaren. Straks zijn er tekorten, dus we moeten jongeren nu binnenhalen. Werkgevers en bonden zijn het daar wel over eens en werken aan extra banen voor starters.”
5.Salaris
Het kabinet besloot de nullijn voor 2014 te handhaven, tot woede van de AOb. Dat scheelt het onderwijspersoneel samen 331 miljoen, becijferde minister Dijsselbloem van Financiën in de Tweede Kamer. En dat terwijl door een jarenlange nullijn de koopkracht van onderwijspersoneel toch al vele procenten was gezakt.
Inmiddels ziet de nettoloonontwikkeling er weer iets gunstiger uit. Door de premieverlaging van het ABP plus de veranderingen in de belastingtarieven gaat onderwijspersoneel er gemiddeld zo’n zeventig euro netto per maand op vooruit. In het onderwijsakkoord werd ook een heel klein beetje extra loon (+0,2%) beloofd om de nullijn iets te verzachten. Dat komt neer op gemiddeld ongeveer vier euro netto per maand. Dat bedrag wordt pas uitgekeerd als bonden en werkgevers het over de cao eens zijn.
“Maar nu er 650 miljoen extra is door het herfstakkoord, leggen wij ook in alle sectoren een inkomensclaim op tafel”, verzekert Hoogenboom. “Ik verwacht eigenlijk dat de werkgevers daar wel in meegaan. Ze moeten concurreren op de arbeidsmarkt en zien dat het salarisverschil tussen onderwijspersoneel en andere beroepen verder uiteen is gaan lopen. Dat moeten we rechttrekken.”
Primair onderwijs
Het project Mijn werk onze scholen van vakbonden en werkgevers heeft in 2013 al een stevige inhoudelijke basis voor een compleet nieuwe cao gelegd. “Door die intensieve gesprekken is de sfeer goed en zijn de thema’s duidelijk”, zegt onderhandelaar Liesbeth Verheggen.
PO-raad en bonden willen af van de werktijdfactor tot op vier cijfers achter de komma. “We willen toe naar een heldere aanstellingsomvang van een of twee cijfers achter de komma. En een weektaak waardoor duidelijk is wat er verwacht wordt. Op die manier willen we ook af van de eeuwigdurende discussie over terugkomdagen op momenten dat je eigenlijk niet werkt. En mocht dat onverhoopt toch nodig zijn, dan moet dat gecompenseerd worden.”
In die weektaak zitten lessen, met een opslagfactor voor voorbereiding en correctiewerk, waarna ruimte overblijft voor professionalisering en overige taken. “Die opslagfactor kan afhangen van bijvoorbeeld de groepsgrootte, het aantal zorgleerlingen, combinatieklassen of starters. Hoe dat er precies uit komt te zien wordt nu nog besproken.”
Verheggen is positief over de discussie rond één werkgelegenheidsbeleid voor de sector. Nu kunnen besturen bij krimp, fusies of andere reorganisaties nog kiezen tussen ontslagbeleid - last in first out - en werkgelegenheidsbeleid - een sociaal plan afspreken met de bonden. Dat laatste pakt in de praktijk veel beter uit: het natuurlijk verloop wordt bevorderd en mensen vinden sneller ander werk. Uiteindelijk zijn minder gedwongen ontslagen nodig, leert de ervaring.
“Ik denk dat we daar wel uitkomen”, zegt Verheggen. “Zeker met de krimp die nog aanhoudt, is dat voor het personeel winst. De terugloop van personeel kunnen we als bonden niet tegenhouden, maar met werkgelegenheidsbeleid kunnen we de problemen voor mensen wel zoveel mogelijk voorkomen.”
Voortgezet onderwijs
De VO-raad wil af van het entreerecht in schaal LD voor leraren die meer dan 50 procent in de bovenbouw van havo/vwo werken. Wat onderhandelaar Ben Hoogenboom betreft gaat dat niet gebeuren. “In het Convenant Leerkracht is afgesproken om de aantrekkelijkheid van het werken voor academici in havo en vwo te vergroten. Wie meer wilde verdienen moest een managementbaan zoeken. Nu is de doorstroom naar LD eindelijk weer op gang gekomen en kan onderwijs iets beter concurreren op de arbeidsmarkt voor academici, ook met een baan voor de klas. Dat willen we overeind houden. Zeker als je kijkt naar de huidige discussie om sowieso meer masters voor de klas te willen hebben. Het lijkt me dat schoolbesturen dat ook willen: goed opgeleide docenten in de bovenbouw van havo en vwo, met een concurrerend salaris.”
Wat de werkdruk betreft, vindt Hoogenboom dat bonden en werkgevers samen ernaar moeten streven om het maximumaantal lesuren terug te brengen naar 23. “Volgens de AOb is dat goed mogelijk als je voor de leerlingen over hun schoolloopbaan gemiddeld duizend onderwijsuren plant in 38 lesweken. Dat kost niets extra. Dus waarom zouden we dat niet afspreken?”
Middelbaar beroepsonderwijs
“Na de eerste inzet van de Mbo-raad stonden bonden en werkgevers lijnrecht tegenover elkaar”, zegt mbo-onderhandelaar José Muijres. Dit voorstel betekende een forse afbraak van de arbeidsvoorwaarden. De meest omstreden plannen lijken nu van tafel. Er wordt gewerkt aan nieuwe voorstellen. “Na de moeizame start praten we nu weer over de inhoud op basis van argumenten. Maar we zijn er nog lang niet.”
Naast een salarisparagraaf en een seniorenregeling wil Muijres in elk geval afspraken maken die eraan bijdragen dat de werkdruk wordt verlaagd. Nu is de werkdruk in de onderwijsteams te hoog. De leraren moeten meer ruimte krijgen voor voorbereiding en nazorg, coaching en begeleiding van studenten, onderwijsontwikkeling, de dialoog in het team en de individuele professionalisering. De werkverdeling in teams is daarbij uitgangspunt, de cao moet daarvoor duidelijke kaders bieden. Verder wordt er gesproken over versterking van de positie van de ondernemingsraad en het verminderen van het aantal flexconstructies.
Hoger beroepsonderwijs
In het hbo moeten de cao-onderhandelingen nog beginnen, maar veel voorwerk is gestoken in onderzoeken. Naar flexwerk, ww en bovenwettelijke ww en duurzame inzetbaarheid. “Voor ons is flexwerk een van de belangrijkste thema’s”, zegt onderhandelaar José Muijres. “Het kost veel mensen in het hbo moeite om een vaste aanstelling te krijgen. In onze inzet komt zeker terug dat we flex willen beperken en meer vaste banen mogelijk willen maken.”