- blad nr 2
- 25-1-2014
- auteur L. Douma
- Redactioneel
Nakijken doe je zo
‘Ik kijk na met een rode pen, maar bedoel dat niet onvriendelijk.’ Aan het begin van elk schooljaar plaatst Saskia Stigter, docent Nederlands op ISW Hoogeland in Naaldwijk, deze opmerking. “Met een groene pen nakijken staat veel aardiger. Toch kijk ik na met een rode. Ik heb een leesbril en zie het verschil tussen blauw en groen niet duidelijk, zeker ’s avonds niet.” Het liefst zou Stigter ’s avonds niet nakijken. “Ik probeer het zo te plannen dat ik elke dag een proefwerk nakijk op school. Daar ben ik dan zo een à twee uur mee bezig. Maar als ik ’s middags andere klusjes heb, vergaderingen of zo, ga ik er thuis voor zitten, een grote pot thee en wat lekkers erbij – je moet toch iets verzinnen om het aantrekkelijk te maken.”
Want dat nakijken op zichzelf niet aantrekkelijk is, daar zijn docenten het wel over eens. Stigter: “Bij nakijken doe je achter je bureau honderd keer hetzelfde, terwijl ik het leraarsberoep juist mooi vind vanwege de interactie.” Bovendien gaat er een boel administratie gepaard met nakijken. “Je hoort vaak de klacht dat leraren amper nog met kennisoverdracht bezig kunnen zijn, omdat er altijd administratie op hen wacht”, vertelt Bernhardien Verduijn. Toen zij als oud-leraar een bedrijf oprichtte voor taakverlichting in het onderwijs, kwam ze ook met het idee voor een nakijkservice: voor €22,50 per uur kunnen scholen Buro Top (burotop.nl) inhuren voor correctie, beoordelen en invoeren van toetsgegevens. “Er zijn mensen die wel van nakijken en administreren houden. Laat de leraar zich alleen buigen over dat werk dat eruit springt. Dus over de leerling die zijn toets ineens opvallend slecht maakt, of de leerling die structureel de mist in gaat bij een bepaald onderdeel.”
Hoewel docenten in toetsweken veel klagen over de hoeveelheid nakijkwerk, heeft Buro Top geen gat in de markt gevonden. “Scholen toonden geen interesse. En onze huiswerkbegeleiding en bijles liep al snel zo goed dat wij ook geen verdere acquisitie hebben gedaan. Meldt een school zich alsnog, dan starten wij de nakijkservice graag op.”
Het onderwijs in Nederland is nog niet klaar voor het inhuren van particuliere bureautjes, denkt Verduijn. “Als juf wil je altijd alles graag bij je houden. Dat herken ik wel. Ik vind het belangrijk dat er regelmatig nagekeken wordt. Ik heb zelf jarenlang alles nagekeken. Aan het einde van mijn carrière voor de klas werkte ik nog maar twee dagen voor groep 8. Het werk van die groep werd lang niet altijd nagekeken. Dan kom je er pas bij het toetsen achter dat leerlingen iets niet kunnen of verkeerd hebben aangeleerd. Dan zijn fouten er soms al ingeslepen. Dat vind ik jammer. Je moet er als leraar wel bovenop blijven zitten. Heb je daar geen tijd voor? Laat het dan over aan iemand die dat wel heeft, zou ik denken.”
Leerwinst
“Nakijken is verschrikkelijk zwaar werk”, vertelt Floor Bos, oud-docent scheikunde en ict-auteur bij Noordhoff Uitgevers. “Ik ervoer het als belastend. Je moet heel precies zijn en voortdurend afwegen of iets wel of niet goed is. Soms hangt er veel van een toets of examen af, dat maakt het nog zwaarder.” Omdat nakijken ook nog eens tijdrovend is - docent Stigter schat er 20 procent van haar tijd mee bezig te zijn – is het volgens Bos van groot belang het zo leuk mogelijk te maken. “Om te beginnen moet je je eigen product maken. Maak een toets en vraag vervolgens een collega de bedrijfsblindheid te elimineren. Het is heel bevredigend een goed proefwerk te maken.” Zorg er wel voor dat er op je vragen alleen goed gedefinieerde antwoorden mogelijk zijn. “Stel geen vragen waarop tienduizend antwoorden mogelijk zijn.”
Bos deed voor zijn promotie onder meer onderzoek naar het leereffect van nakijken van proefwerken door leerlingen. Hij kwam tot de ontdekking dat er veel leerwinst te boeken is door leerlingen zelf hun proefwerk te laten beoordelen. Nou ja, zelf? “Kijk als docent eerst het werk na, maar maak zo weinig mogelijk aantekeningen op de toets. Vraag de leerlingen vervolgens werk van een andere leerling na te kijken. Bespreek de toets en laat de leerling daarna zijn eigen werk ook nog eens nakijken. Pas daarna geef je de cijfers. Het scheelt een hoop gemekker als je eerst begrip creëert voor het al dan niet goedkeuren van een antwoord, en dan pas een cijfer geeft.”
Ook Bernard La Rivière, natuurkundedocent bij het Keizer Karel College in Amstelveen, werkt op deze manier. “Ik vind het leuk te zien hoe leerlingen zichzelf beoordelen. Geven ze zichzelf te hoge cijfers? Dan is het tijd voor een gesprek, want dan begrijpen ze kennelijk niet waar ze de fout in gaan. Geven ze zichzelf juist te lage cijfers? Dan hebben ze misschien faalangst en is het dus ook tijd voor een gesprek.” La Rivière’s ervaring is dat leerlingen te optimistisch zijn als zij zichzelf voor het eerst mogen ‘scoren’ - misschien in de hoop op een beter cijfer. Als ze al vaker hun eigen proefwerk hebben nagekeken, wordt de beoordeling realistischer. “Bij het laatste proefwerk zat er bijna geen verschil tussen hun beoordeling en die van mij.”
Heidens karwei
Om leerwinst is het de docent natuurlijk te doen. Dus heel leuk die tip over zelf nakijken, maar je wint geen tijd als je het werk eerst zelf hebt nagekeken. Bij huiswerk of diagnostische toetsen volstaat het wel als de leerling de groene pen ter hand neemt. “Maar”, tipt Verduijn van Buro Top, “blader het werk nog wel even door. Leerlingen zijn geneigd fouten weg te moffelen. Terwijl ze daar niets van leren.”
Wat levert nog meer tijdwinst op? “Nakijken gaat sneller als je per vakgroep een nakijkmodel hebt gemaakt”, vertelt docent Nederlands Stigter. “Wat ook helpt is per vraag, horizontaal, nakijken. Hier wordt het wel nog saaier van, maar het gaat sneller. Bovendien is het eerlijker. Soms heb je een twijfelgeval bij de één bijvoorbeeld net afgekeurd, als je het weer tegenkomt en denkt ‘het is toch wel goed’. Dan kun je nog snel even terugbladeren en het antwoord van die eerste leerling ook goedkeuren.”
“Nakijken is een eitje bij multiplechoicevragen”, vertelt oud-scheikundedocent Bos. “Maar het opstellen van goede multiplechoicevragen en vooral -antwoorden is een heidens karwei.” Zelf maakte Bos voor het vak informatica graag gebruik van de short answer question. “Die is verschrikkelijk effectief. Je kunt bijvoorbeeld uit een zin uit het werkboek een woord weglaten en dat laten invullen door de leerling. De ingevulde woorden zijn snel en gemakkelijk na te kijken.” Dit type vraag is voor lang niet alle vakken geschikt, erkent Bos. “Het is toepasbaar bij de talen en bij sommige stukken informatica dus. Maar bij scheikunde is het alweer ingewikkelder.”
Lappen tekst
En dan zijn er nog al die toetsen die niet uit vraag en antwoord bestaan, maar uit lappen tekst. Zoals opstellen, essays en scripties. Ook dat nakijkwerk kan sneller. Mark Tigchelaar van MT Company verzorgt trainingen in snellezen. “Vaak wordt er gedacht dat snellezen ten koste gaat van precisie. Het tegenovergestelde is waar. En dat heeft te maken met de denksnelheid. Die is vele malen groter dan de leessnelheid. Dus als je sneller leest, heb je minder tijd om aan andere dingen – de boodschappen, dat je je moeder nog moet bellen – te denken.” Volgens Tigchelaar kan iedereen snellezen leren. “Het heeft niets met intelligentie of leeftijd te maken. Onze kortste training duurt vier uur en daarna kun je het echt. Inmiddels hebben wij 70 duizend mensen opgeleid. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft ons bijvoorbeeld verschillende keren ingehuurd om docenten sneller te leren nakijken.”
Psycholoog Annemiek Broersen is als docent verbonden aan het Seminarium voor Orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht, en heeft een training bij MT Company gevolgd. “Wanneer je gewoon leest, springen je ogen heen en weer. Dat kost energie. Door met je pen of cursor over de tekst te gaan, springen je ogen niet meer, en verspil je minder energie. Wat mij ook erg is bijgebleven van de training, is dat je niet moet lezen en corrigeren tegelijk. Ik plaatste altijd direct opmerkingen in de kantlijn als ik teksten las. Nu maak ik in een tekst op de computer een commentaarwolkje aan, dat ik pas invul als ik de hele tekst heb gelezen.” Broersen volgde de training november vorig jaar en gebruikt de Tigchelaar-methode sindsdien. “Ik lees een roman natuurlijk niet op die manier, maar voor nakijken is het erg handig. Nakijken blijft tijdrovend. Ook vind ik het nog steeds niet leuk. Maar het gaat wel wat sneller.”
{noot}
Geïnteresseerd in snellezen? Op snellezenacademie.nl vind je een gratis online minicursus en meer informatie.
{kadertje 1}
Scholier ergert zich aan te laat nakijken
Te laat nagekeken proefwerken - scholieren ergeren zich er wild aan. Dat bleek een paar jaar geleden uit een ergernissenenquête onder ruim 4800 Nederlandse scholieren op de website Scholieren.com. ‘Docenten beseffen waarschijnlijk niet dat wij het ook druk hebben, maar dat wij ons proefwerk wel op tijd moeten maken. Soms zijn ze zelfs te laat voor het rapport’, aldus een leerling in de enquête.
{kadertje 2}
Boete voor te laat nakijken
Toen vier jaar geleden 32 procent van de cijfers te laat werd bekendgemaakt, besloot de School of Economics van de Erasmus Universiteit in Rotterdam grover geschut in te zetten. Wie langer dan 21 dagen de tijd nam om tentamens na te kijken, zadelde zijn vakgroep voortaan op met een boete. De boete was bedoeld als prikkel om een cultuurverandering te bewerkstelligen. Volgens opleidingsdirecteur Ivo Arnold heeft de aansporing gewerkt. Er zijn nauwelijks nog klachten over laat nakijken. De regeling blijft bestaan