- blad nr 2
- 25-1-2014
- auteur . Overige
- Na de bel
Ad
Ad Slob (55) is sinds januari 2010 rector van vrije school het Parcival College in Groningen. Daarvoor werkt hij zo’n, twintig jaar als docent Nederlands in het hbo. Hij woont met zijn vrouw Karin (53) en zoon Wout (17) in een woonboerderij aan de rand van Zwolle. Zijn zoon Han (23) en dochter Evalien (20) studeren en wonen op kamers. Echtgenote Karin heeft dit schooljaar een vrije school in Zwolle opgericht en is daar coördinator en docent in de brugklas. Wout doet dit jaar examen op het gymnasium en overweegt geschiedenis te gaan studeren.
Het onverlichte weggetje naar de boerderij van Ad en Karin doet haast vermoeden dat ze mijlenver van de bewoonde wereld huizen. Toch ligt maar even verderop een nieuwbouwwijk en is hartje Zwolle vijftien minuten fietsen ver weg. Thuis, in hun woonkeuken, zitten Wout, Karin en Ad hun handen te warmen aan dampende mokken thee. Na thuiskomst van de school- en werkdag is dit de vaste stek voor het gezin. Niet elke avond met Ad erbij, want hij verblijft twee nachten per week nabij Groningen, om zijn woon-werkafstand te bekorten. Hij woont er anti-kraak, in een voormalig bejaardenhuis.
Karin en Wout zijn inmiddels aan die situatie gewend, al was het in het begin soms wel erg stil. Karin: “Er was toen ook net een kind uit huis gegaan en dan zat ik met het avondeten per ongeluk met vijf stukjes vlees in de pan. Maar nu is dat hele komen en gaan onderdeel van het weekritme. Het is ook altijd extra fijn om elkaar dan weer te zien.”
“En als papa thuiskomt…”, Wout draait met zijn ogen. “Ja, dan zoenen we altijd eerst uitgebreid”, glundert Karin plagerig. Wout: “En de tíjd die dat dan duurt!”
De gezamenlijke avonden zien er in huize Slob ongeveer hetzelfde uit. Na thuiskomst drinken ze eerst, aan de keukentafel, een kop thee. Karin kookt en ze eten gedrieën. Daarna is er voor Ad vaak nog wel een klusje in en om huis te doen, kruipt Wout boven achter de computer voor huiswerk of een game en bereidt Karin nog een les voor. “Maar zodra het Journaal op televisie komt, zoeken we elkaar weer op.” “Wouhout, theeheee!”, illustreert Wout zangerig hoe het dan langs de trap omhoog klinkt. “Kunnen we papa ook weer even pesten, want die gaat dan buiten een sigaar roken, omdat dat van ons niet binnen mag.”
“Sta ik weer in de kou”, verzucht Ad dramatisch en hij schudt meewarig het hoofd. “En die twee maar lachen binnen.”
Een goede sigaar, een mooi boek, kranten en - hij noemt hem twee keer - een goede sigaar, zijn de attributen die Ad ontspannen en ervoor zorgen dat hij de werkdag kan afsluiten. Op zijn ‘Groningen-avonden’ doet hij het net zo: als hij zijn werkzaamheden op school afsluit - vaak rond negen uur ’s avonds - stapt hij eerst even naar buiten met een kop koffie en een sigaar om de dag te overdenken.
Maar vanavond, thuis, heeft contemplatie minder prioriteit. Ad gaat na het eten voetbal kijken bij een vriend. “En sigaartjes roken”, fluistert hij er achteraan. “En sigaren roken!”, roept Karin terwijl ze een pan op het fornuis zet. “U ziet”, zegt Ad plechtig tegen een denkbeeldig publiek, “voor deze mensen, ben ik een open boek.”
Meedoen aan deze rubriek? Mail naar onderwijsblad@aob.nl