blad nr 2
25-1-2014
auteur R. Sikkes
Commentaar

Lijstjesbrij

Het was even schrikken toen Trouw in 1997 voor het eerst de bijlage ‘Schoolprestaties’ publiceerde. Er was van alles over te zeggen, over de aanpak en de maatstaf, maar voor het eerst werden verschillen tussen scholen inzichtelijk. Inmiddels zijn we helemaal gewend aan de lijstjesbrij die de media produceren.
Sinds twee jaar stelt ook het rijk een lijstje op van excellente scholen, om meerdere redenen een vreemd verschijnsel. Slechts een zeer beperkt deel van de scholen of afdelingen voortgezet onderwijs, 141 in totaal, geeft zichzelf op. 71 mogen zich na een jurybeoordeling excellent noemen. Van harte overigens, want er gaat een hoop tijd en energie in zitten. Maar zijn dit nu de allerbeste scholen van Nederland?
Nee, want de overgrote meerderheid doet niet mee. In het basisonderwijs mist volgens een onderzoek van hoogleraar Jaap Dronkers de echte top in de competitie. Het zijn prima scholen met goede prestaties, maar van een serieus vergelijkingsmechanisme is geen sprake.
Wat mij betreft zou de overheid zou zich verre moeten houden van dit soort peperdure talentenjachten. We hebben immers de inspectie, die alle scholen op hun kwaliteit beoordeelt.
Nu is die beoordeling alleen beperkt tot zeer zwak, zwak of voldoende. Als het aan het ministerie ligt, komt daar goed en, daar is ‘tie weer, excellent bij. Het is denk ik wel verstandig dat de inspectie verder gaat dan het wat magere voldoende in de beoordelingssystematiek. Maar excellent?
Zo af en toe krijg ik toch al plaatsvervangende faalangst door de hedendaagse politieke mode van excellentie, maar is goed dan niet goed genoeg? Kunnen en willen we zo scherp door de overheid laten definiëren dat de ene school nog veel beter is dan de andere? Laten we er eerst maar eens voor zorgen dat al het onderwijs goed is. Dat is al een enorme stap vooruit.