- blad nr 1
- 11-1-2014
- auteur R. Voorwinden
- Redactioneel
Het lijkt vloeken in de kerk, maar:
‘Opbrengstgericht werken met kleuters kan wel’
Als ‘s ochtends om kwart over acht alle ouders verdwenen zijn, daalt de rust neer in de kleuterklas van basisschool de Bergse Zonnebloem in Rotterdam. Achtentwintig paar ogen zijn gericht op juf Anne-Marie Sloven. Het is half december, dus het thema is ‘kerst’. Wat hoort daarbij? “Een kerstboom, inderdaad. En een kerststal – heel goed. Elfjes? Nee, geen elfjes. Maar wat lijkt er een beetje op elfjes? Ja, engeltjes - prima!”
De kinderen mogen van juf Anne-Marie een kerstboom gaan knutselen, op papier. “Maar welke vorm heeft zo’n boom? Is het een vierkant? Een cirkel? Een driehoek misschien?” En wat hangen we in een boom? Inderdaad, ballen. Aan de hoge of lage takken? En waar komt de piek: onderin of bovenin?
De vragen die Anne-Marie stelt, lijken willekeurig, maar zijn het niet. De begrippen (zoals hoog, laag, driehoek en cirkel) die ze deze dag behandelt, staan zeer precies omschreven in de dagplanning. En die is weer onderdeel van een weekplanning, en die weekplanning is weer onderdeel van een jaarplanning. Juf Anne-Marie werkt namelijk opbrengstgericht.
Dat is nog niet erg gebruikelijk in kleutergroepen. Sterker nog: ‘opbrengstgericht werken’ met kleuters lijkt vloeken in de kerk. Natuurlijk, in de groepen 3 tot en met 8 is deze manier van werken al aardig ingeburgerd: zo’n 30 procent van alle basisscholen in Nederland heeft een vorm van opbrengstgericht werken ingevoerd. De prestaties van de leerlingen worden in die hogere groepen nauwgezet bijgehouden, en afgezet tegen de prestaties van medeleerlingen. En tegen bijvoorbeeld de gemiddelde niveaus van vergelijkbare scholen. Zo wordt goed duidelijk op welke gebieden een school, een klas of een kind goed bezig is, en waar eventuele hiaten zitten.
Om dat alles in kaart te brengen wordt er in de hogere groepen veel getoetst, en dat past niet echt bij het kleuteronderwijs. Want het motto is daar toch: spelen is leren. “Leerkrachten in de kleutergroepen schrikken vaak terug van opbrengstgericht werken”, zegt Tanja Gerritsen, onderbouwspecialist bij het Centrum Educatieve Dienstverlening (CED-Groep) in Rotterdam. “Ze denken soms dat leerlingen dan niet meer mogen spelen.”
Maar dat is onzin, weet Danny Bras, intern begeleider op de Bergse Zonnebloem. “Het is niet zo dat kleuters nu voortaan in rijtjes aan tafeltjes moeten zitten, met boeken voor hun neus.” Bij opbrengstgericht werken mogen de kinderen gewoon spelen – maar wel met een leerdoel erachter. Bras: “Als je weet waar je naartoe wilt, kom je verder.”
Puzzel
Na de uitleg van juf Anne-Marie gaan de kleuters aan de slag. Sommigen gaan kerstbomen knutselen, anderen pakken werkbladen. De kinderen leggen kaartjes met aantallen kerstbomen op de goede volgorde, van hoog tot laag, of leggen kaartjes met cijfers bij het juiste aantal bomen. Ze vormen groepjes, pakken zelf materialen en rollen kleedjes uit op plekken waar op de grond gewerkt gaat worden. Dit is geen kleuterklas: dit is een geoliede machine.
De doelen die de kleuters in de twee jaar bij juf Anne-Marie moeten bereiken, staan in de jaarplannen taal en rekenen voor groep 1 en 2. Die doelen zijn afgeleid van de basisdoelen van de Stichting Leerplanontwikkeling SLO, maar wel wat naar boven bijgesteld. “We hebben veel kinderen van hoogopgeleide ouders”, zegt Anne-Marie. “De leerlingen komen vaak al met bagage binnen: soms kennen ze al letters.”
De jaarplannen zijn opgedeeld in leerdoelen voor een talentgroep van 25 procent van de leerlingen, een basisgroep van 50 procent en groep van 25 procent leerlingen die intensieve begeleiding nodig heeft. De doelen uit die jaarplannen vertaalt Anne-Marie vervolgens naar groepsplannen voor een half jaar.
Die groepsplannen worden weer opgedeeld in week- en dagoverzichten, met voor elk groepje (de voorlopers, de basisgroep en de groep die intensieve begeleiding krijgt) andere doelen. Zoals ‘de telrij beheersen van 1 t/m 12’, ‘terugtellen vanaf 6’ en ‘woorden en zinnen correct nazeggen’, ‘kan objecten vergelijken op lengte, gewicht en inhoud, op het oog’ en ‘weten dat je een afstand in centimeters uitdrukt.’
Hoe weet Anne-Marie nu precies welke individuele leerling welke doelen gehaald heeft? In de eerste plaats op routine: ze heeft de kinderen twee jaar in haar klas, en kent haar pappenheimers. Een jongen die een – voor hem – te makkelijke puzzel heeft gepakt, wordt vriendelijk gecorrigeerd. “Lieve schat, deze puzzel heb je al tien keer gemaakt. Zoek maar iets moeilijkers.”
Verder werkt de Bergse Zonnebloem sinds kort het observatiesysteem ‘Kijk’. Daarbij moet Anne-Marie regelmatig kinderen observeren, om vast te leggen hoe ze zich ontwikkelen: wie loopt voor, waar zit een hiaat? “Dat probeer ik elke dag te doen bij een paar leerlingen. Hoewel ik eerlijk moet zeggen dat het in december, met de sint en de kerst erbij, niet altijd is gelukt.”
Twee keer per jaar, na de Cito-toetsen, maakt Anne-Marie de balans op. Welke doelen zijn er al behaald, waar moet nog aan gewerkt worden? En dat is dan input voor het nieuwe groepsplan voor het komende half jaar. Die werkwijze is precies volgens het boekje van opbrengstgericht werken: eerst doelen stellen, dan doen, dan data verzamelen, dan die data duiden en dan nieuwe doelen stellen.
Stortvloed
In de praktijk werken veel kleuterleerkrachten nog andersom. “Leerkrachten zijn heel creatief, en kunnen vaak zonder moeite een stortvloed aan leuke activiteiten verzinnen”, zegt Gerritsen de CED-Groep. “Maar daarna is het van: ‘Oh ja, er moet ook nog een doel aan vast zitten’. Bij opbrengstgericht werken kijk je eerst welke doelen er de komende periode aan de orde moeten komen. Daarna zoek je er de activiteiten bij.”
Juf Anne-Marie sluit de dag af met een ‘juffentaak’: een spelletje dat zes kinderen samen met de juf mogen doen. Vandaag spelen ze een letterspelletje, waarbij ze opdrachten van kaartjes moeten uitvoeren. ‘Wat is de eerste letter van dit woord?’ Of: ‘Hier mist een letter, welke zou dat zijn?’ Aan de hand van de antwoorden weet Anne-Marie of ze weer een paar doelen kan afvinken. “Opbrengstgericht werken is heel prettig: je ziet de kinderen gewoon vooruitgaan. En aan het einde van de dag ga ik tevreden naar huis, omdat ik precies weet wat ze geleerd hebben.
{kadertje}
De AOb organiseert zaterdag 1 februari de conferentie ‘De kleuterleerkracht doet er toe’. Tanja Gerritsen, onderbouwspecialist bij het Centrum Educatieve Dienstverlening (CED-Groep), is een van de sprekers op de AOb-conferentie. Ze spreekt over opbrengstgericht werken met kleuters, CED-Groep heeft daar ook het boekje Kleutersprongen, opbrengstgericht werken in de groepen 1 en 2 over uitgebracht.
De AOb-kleuterconferentie is inmiddels volgeboekt.