• blad nr 20
  • 14-12-2013
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

Als enige Marokkaan op een Amsterdamse school 

‘Ik ben geen schaap, ik ben een wolf’

Als het aan zijn juf op de basisschool had gelegen, had Mano Bouzamour het Hervormd Lyceum Zuid nooit van binnen gezien. Zij gaf hem een vmbo-advies. “Ze dacht misschien dat het me niet zou lukken met mijn achtergrond.”

“Heb je het boek uit”, vraagt Mano Bouzamour (22) gretig. Na een bevestigend antwoord roept hij quasi-wanhopig dat zijn vrienden het in vier uur uitlezen. “Terwijl ik er tweeënhalf jaar aan gewerkt heb.” In de hal van Utrecht CS speelt hij piano, publiciteitsstuntje van de uitgever. Met de publicatie van zijn boek ‘De belofte van Pisa’ is zijn leven in een stroomversnelling geraakt. Heel medialand wil weten hoe het is om als enige Marokkaan op een school in Amsterdam-Zuid te zitten, met ouders die analfabeet zijn en een broer die in de zware criminaliteit belandt. Toch was zijn boek nooit verschenen wanneer het advies van de basisschool was opgevolgd.
Hoezo een vmbo-advies?
“Ik weet het niet, ik vond het in ieder geval niet leuk. Ik wilde naar een lyceum, maar de juf (door hoofdpersoon Sam ‘de zwakzinnige basisschooljuf’ genoemd) vond dat ik dan maar het tegendeel moest bewijzen. Niet omdat ik een Marokkaan was, zo heb ik dat niet ervaren, hoewel alle andere Marokkanen in mijn klas, een stuk of acht, allemaal een vmbo-advies kregen. Misschien dacht ze wel dat het me niet zou lukken omdat ik van huis uit niet zo gesteund werd. Ik was zo kwaad dat ik drie dagen heel hard gewerkt heb om me voor te bereiden op de Cito-toets.” Hij haalde een vwo-score.
‘Beloof je me dat je verder zult gaan waar ik ben blijven haken? Dat je over een paar jaar het Hervormd Lyceum Zuid uitloopt en dat fucking vwo-diploma in je handen hebt?’ De jonge Samir belooft het zijn tien jaar oudere broer, op het bankje voor de ijstent Pisa. Zijn broer blijft zijn held, ook als hij de gevangenis in draait. Dat de school waar Sam naar toe wil nogal elitair is, ontdekt hij direct bij de inschrijving. Een man vóór hem in de rij vraagt de decaan of er ook Marokkanen op zitten. Er blijkt er waarachtig één in de examenklas te zitten, maar ja die ging weg, dus was Sam de enige. Op de schoonmaker na, die hem omhelst en hem in het Arabisch bezweert geen herrie te schoppen.
Was het niet eenzaam, je had voor een gemengder lyceum kunnen kiezen.
“Ja, maar ik viel echt op die school tijdens de open dagen. Het waren niet alleen kakkers hoor, maar wel overwegend blanke kinderen. Het eerste jaar was heel erg, ik voelde me voor het eerst heel bewust een Marokkaan. Sommige leerlingen probeerden me te kleineren, ik had geen merkkleding, dan val je echt op. Maar ik ging er vol tegenin, ik gaf altijd een grote bek. Achteraf gezien ben ik blij dat ik het gedurfd heb, want ik kwam in een totaal andere wereld, dat heeft mij verrijkt. Als ik naar het vmbo was gegaan, had ik alleen tussen de Marokkanen gezeten.” Later kreeg hij een vriend bij wie hij veel thuis kwam. “We waren allebei gefascineerd door elkaars wereld. We zien elkaar nu niet meer, hij gaat nu om met mijn oude Marokkaanse vrienden.”
“Toen ik eenmaal werkte en een jaar of 16 was, waren de rollen omgedraaid. Ik had een scooter (de enige op school die hem zelf betaald had) en voelde me een stoere jongen. Meisjes waren wel in mij geïnteresseerd omdat ik anders was.” Het was volgens hem een van de redenen waarom hij ten slotte geen vwo maar havo deed. “Eigenlijk heb ik vrij weinig gedaan op de havo, tsja, er gebeurde zoveel in die tijd en ik vond vrouwen leuk.”

Dagboek
Hoofdpersoon Samir is geen lieverdje in de klas, maar voor de docente Nederlands en die van filosofie werkte hij hard. “We hadden een heel goede band, ik heb nog contact met ze.” Hij won een aantal talentenwedstrijden door het schrijven en vertellen van verhalen. Als zestienjarige wint hij een reis voor scholieren naar Malawi. “Het was zo’n snoepreisje naar arm Afrika. Ik dacht altijd dat ik arm was, tot ik daar kwam. Van mijn broer kreeg ik een dagboek mee, eerst vond ik dat niets, maar dat was het begin van mijn schrijven. Joris Luyendijk (die hij op straat aansprak omdat hij hem herkende van televisie, red.) heeft me daarbij geholpen, die heeft veel voor me betekend.”
Je bent nu verstoten door de Marokkaanse gemeenschap?
“Ja, er is een soort massahysterie ontstaan. Als jij buiten de groep treedt, word je afgemaakt. De Marokkaanse gemeenschap claimt mij, terwijl ik me geen vertegenwoordiger voel.” Bij een tweede optreden in de talkshow Pauw & Witteman vertelt hij dat zijn ouders zo zijn opgestookt dat ze het slot van de deur hebben veranderd. “Ze zouden juist trots op mij moeten zijn. Ze kunnen niet eens lezen. Toch vinden ze dat ik Allah beledig en teveel over seks schrijf. Terwijl ik alleen maar op een humoristische wijze een jongen beschrijf die zich ontworstelt aan zijn eigen wereld.”
Je kunt je nu niet meer in twee werelden bewegen?
“Nee, maar ik ging de laatste jaren toch al niet meer naar de moskee of het buurthuis. Van mijn 19de tot mijn 21ste ben ik heel veel gaan lezen en schrijven. Ik dacht na over mijn leven. Dat was ook een moeilijke tijd voor mij. Hoe meer ik over mijn geloof nadacht, des te minder ging ik geloven.” Grinnikend: “Ik ben geen schaap, ik ben een wolf, die moet af en toe alleen zijn.”

Buitenbeentje
Op de Koranschool werd je geslagen, gebeurt dat nog steeds?
“Ja, ik ben bang van wel. Ik hoorde het van de broertjes van een vriend. Het gekke is dat je het als kind normaal vindt, zo beschrijf ik het ook. Slaan is bij de wet verboden, maar het gebeurt! Jammer genoeg.”
In de ‘De belofte van Pisa’ stapt Sam ogenschijnlijk makkelijk van de ene naar de andere wereld. Toch ontgroeit hij zijn oude vrienden uit de Amsterdamse Diamantbuurt. Als iemand een ruit ingooit en hij vergelijkt dat met de Kristallnacht wordt hij raar aangekeken. (“Ik was het buitenbeentje van de buitenbeentjes.”) In die andere wereld wordt hij ook vreemd aangekeken, maar toch geaccepteerd, vooral als blijkt dat hij van klassieke muziek houdt en piano speelt (en dat voor een Marokkaan!). Met de nodige zelfspot beschrijft hij zijn verwarring, de botsingen van twee milieus, vooral met de ouders van vriendinnen. Hij moet zich altijd verantwoorden.
‘Marokkaan zijn doet soms pijn’, schrijf je.
“Ja, dat zegt de hoofdpersoon als er weer wordt gevraagd of hij zich nu meer Marokkaan of meer Nederlander voelt. Meestal waren dat oudere mensen. Ik had daar heel veel moeite mee. Als je opgroeit, weet je zoiets niet, je bent nog aan het ontdekken, onzeker wat of wie je wilt zijn.”
Op de flaptekst van het boek wordt ‘De beloftevan Pisa’ dé schelmenroman van het jaar genoemd. Schelm is weliswaar een ouderwets woord, maar het geeft wel goed aan hoe hij zijn oude en zijn nieuwe wereld beschrijft.
Die vleugel op je kamer, stond die er echt?
Lachend: “Nee, maar ik vond het een mooi beeld, een vleugel in een sociale huurwoning in de Diamantbuurt. Zoals in het boek ‘Joe Speedboot’, daar maakten ze van auto-onderdelen een vliegtuig!” Volgend jaar gaat hij geschiedenis studeren, maar een schrijver zal hij altijd blijven.

{noot}
De belofte van Pisa, door Mano Bouzamour, Prometheus 2013, Amsterdam, 248 pagina’s, ISBN 978.9044.625.431

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.