- blad nr 19
- 30-11-2013
- auteur A. Jonkman
- Column
Evidence based
“Mevrouw, wij zijn klaar, maar de onze wordt niet bol, zoals die andere!” Bij een van de groepjes uit 2-atheneum is iets niet goed gegaan, dat is duidelijk. Waarom hebben de vier leerlingen de opdracht om een koepel te bouwen van dertig gelijkbenige en tien gelijkzijdige driehoeken niet goed uitgevoerd? Hebben ze te weinig stresshormoon en komen zij daarom in opstand om toch te voelen dat zij leven? (Recent onderzoek van Evelien Platje aan de Vrije Universiteit.) Of passen zij in geen enkel leerstijlmodel van Kolb? Waren zij onvoldoende opbrengstgericht bezig? Heb ik het verkeerde instructiemodel gebruikt, niet genoeg aansluiting gevonden bij de belevingswereld van dit groepje? Nee, ze hebben een rekenfout gemaakt; de verhoudingen tussen de verschillende zijden van de driehoeken kloppen niet.
Tijdens de tandartsbezoeken die ik mij van de laatste dertig jaar kan herinneren ben ik voor mijn mondhygiëne op grond van wetenschappelijk onderzoek drie keer van tandenstokers naar tanddraad en terug verwezen. In het fitnesscentrum werden wetenschappelijke studies gebruikt om mij eerst te adviseren op 70 procent van mijn maximale hartslag te trainen, toen was 80 procent absoluut bewezen beter en nu is intervaltraining het helemaal. Brood hoorde altijd in de schijf van vijf, maar nu moet ik havermout eten. Tijdens mijn studie aan de Vrije Universiteit van Berlijn las ik oud ‘wetenschappelijk bewijs’ voor de minderwaardigheid van bepaalde rassen. Nou ja, mijn punt is duidelijk: ik sta wat sceptisch tegenover veel wetenschappelijk onderzoek. Ik begrijp dat je schaliegas niet zomaar moet gaan winnen en dat je vissers niet van hun brood kunt beroven door met een natte vinger visquota vast te stellen. Ik snap ook dat bepaalde medicijnen driedubbelblind moeten worden getest. Maar ik ben de term evidence based in combinatie met onderwijs een beetje beu. ‘Wat werkt’ in het onderwijs, dat kun je niet bewijzen. Het is onmogelijk om de parameters voor een zinnig model vast te stellen, ondoenlijk om elke vorm van ons handelen te combineren met alle erfelijke eigenschappen, elke achtergrond en opvoeding, iedere karaktereigenschap van onze leerlingen. Hoe ik dat weet? Wiskunde. Het enige wat echt werkt is individuele sturing en begeleiding. En dat kan best kostenneutraal, want ja, het is nog crisis, al duurt dat echt niet lang meer. Hoe ik dat weet? Geschiedenis. Laat mij in dertig minuten in plaats van vijftig achttien leerlingen lesgeven in plaats van dertig, en ik leer individuele behoeften echt beter kennen. Hoe ik dat weet? Ervaring. ’s Middags kunnen wij in kleine groepen gericht begeleiding geven voor lastige stof en leerlingen met ambitie trainen voor een 10 of voor extra vakken. Jongeren die wij niet kunnen verleiden meer aan hun schoolwerk te doen dan strikt noodzakelijk is, gaan na hun kortere schooldag mantelzorg verlenen aan hulpbehoevenden in onze participatiemaatschappij, want daar hebben zij na hun 25ste vanwege legio andere verplichtingen en verantwoordelijkheden echt geen tijd meer voor. Organiseer het zo en ons onderwijssysteem zal het beste uit elk individu halen. Hoe ik dat weet? Dat weet ik niet, maar ik zou het graag willen bewijzen.
a.jonkman@sanctamaria.nl