• blad nr 19
  • 30-11-2013
  • auteur L. Douma 
  • Redactioneel

 

Orde!

Je zou het misschien niet zeggen, maar leerlingen zijn dol op ordelijke lessen. In Nederland krijgen ze die minder dan in Japan of Thailand - landen die bekend staan om hun tucht. Sterker: in internationaal vergelijkend onderzoek meldt bijna de helft van de Nederlandse leerlingen wanorde. Jammer, want dat komt de leerprestaties niet ten goede. Drie docenten vertellen over orde houden.

Leerlingen gedijen het best in klassen waar goed orde wordt gehouden. Dat geven ze aan in internationaal vergelijkend onderzoek van Pisa. Gemiddeld zeggen vier van de vijf leerlingen uit 61 rijke industrielanden dat het slechts zo af en toe gebeurt dat ze zich niet kunnen concentreren omdat klasgenoten hen afleiden. Drie van de vier leerlingen zeggen dat het niet vaak gebeurt dat docenten hun klas niet onder controle kunnen krijgen. En meer dan twee van de drie leerlingen beweren dat er nooit of zelden geluidsoverlast en wanorde in het klaslokaal is.
Je zou zeggen dat het dus wel goed zit met de orde in de rijke industrielanden. Nuance is echter op zijn plek. Want hoe ordelijk het er in de klas aan toe gaat, verschilt nogal per land. Sommige landen staan bekend om hun strakke omgangsvormen en dat vertaalt zich naar het klaslokaal. In Zuid-Korea en Thailand bijvoorbeeld rapporteerde minder dan één op de tien leerlingen ordeproblemen. En minder dan één op de tien leerlingen uit Japan, Kazachstan en Thailand zei lang te moeten wachten voor een les begon.
Ter vergelijking: bijna de helft van de Griekse leerlingen zegt niet rustig te kunnen werken in vrijwel alle lessen. Bijna de helft van de Kroatische, Griekse en Sloveense leerlingen zegt dat er niet geluisterd wordt naar de docent. En bijna de helft van de leerlingen uit Argentinië, Finland, Griekenland en Nederland zegt dat er geluidsoverlast en wanorde is in hun klaslokalen. Nederland scoort daarmee lager dan het gemiddelde van de rijke industrielanden. In Nederlandse klassen heerst meer onrust dan in bijvoorbeeld Belgische, Amerikaanse, Deense en Italiaanse klassen. En dat komt de leerprestaties van Nederlandse leerlingen niet ten goede. Want hoe groter de disciplinaire problemen, hoe minder goed er geleerd wordt. Leraren hebben meer tijd nodig voordat ze goed en wel aan hun lessen kunnen beginnen. Dat gaat ten koste van de prestaties. Ook hierbij moet wel een kanttekening geplaatst worden. In Nederlandse klassen gaat het er ordelijker aan toe dan in bijvoorbeeld Poolse, Noorse en Griekse klassen. Maar, opvallend, in de Nederlandse klas is er ook iets meer rust dan in Finland, een land dat volop geprezen wordt om het fantastische onderwijssysteem.
De Pisa-onderzoekers ontdekten ook dat leerlingen van wie op basis van hun sociaaleconomische achtergrond hoge verwachtingen bestaan, net zo goed als leerlingen die een minder florissante achtergrond hebben, te lijden hebben onder ordeproblemen. Oftewel: of er wel of geen orde wordt gehouden op school, weegt voor de leerprestaties zwaarder dan afkomst. Heel belangrijk dus, dat orde houden. Drie docenten vertellen over hun ervaringen.

{portret 1}
Chaos

Harm den Dekker (36) werkt als docent koken voor het centrum voor ondernemersonderwijs De Rooi Pannen (mbo) in Tilburg.

“In mijn eerste jaar had ik met een klas steeds in no time ruzie. En ik snapte niet waar het misging. ‘Kun jij niet eens bij mij komen kijken’, vroeg ik uiteindelijk aan mijn adjunct. Dat deed hij. Hij vertelde me dat ik steeds met de hele klas in discussie ging. Een valkuil. Als ik een puntje had met één leerling, stond ik toe dat de hele klas zich daarover boog. Chaos. Als ik nu een discussie heb met een leerling en een klasgenoot bemoeit zich daarmee, zeg ik: ‘Ga jij even verder met werken’. Dat helpt.
Het is belangrijk aan het begin van het jaar duidelijke afspraken te maken. Mijn leerlingen komen binnen, hangen hun jas op, pakken hun spullen – als ze het tegelijk doen, heb je maar één keer die ruis – na het weekend praten ze even bij, en we beginnen aan de les. Als een leerling een paar keer niet zijn jas ophangt, laat ik hem gedurende tien minuten het lokaal binnenkomen en zijn jas ophangen. Dat vindt hij niet leuk. Ik ben ook niet erg aardig aan het begin van het jaar. Maar dat werkt dus wel.
De tijdlijn moet duidelijk zijn: mijn leerlingen moeten weten hoe een les eruitziet. Dat werkt voor mijzelf ook het beste. Als ik naar een vergadering ga waarvan ik niet weet hoe lang die duurt, word ik onrustig. Je moet je lessen dus goed voorbereiden. Minstens zo belangrijk is het om ze goed af te sluiten. Dus niet als de bel gaat nog snel even het huiswerk doorgeven, maar daar de tijd voor nemen en ook even vooruitblikken op de volgende les. Wat gaan we doen?
Met de grote klassen van tegenwoordig is het wel lastiger orde houden. Vorig jaar had ik een klas van 33 leerlingen. Terwijl er maar 32 stoelen in het lokaal staan. Alleen dat al geeft onrust.”

Oeps

Kim Laarman (33) is leerkracht groep 7 op basisschool de Krullevaar in Den Haag.

“Als er bijvoorbeeld aan het gebouw gewerkt wordt of in het lokaal naast ons hard gelachen, geeft dat onrust. Maar onrust hoeft de orde niet te verstoren. Je kunt de onrust even benoemen, dan weten je leerlingen dat jij ook werd afgeleid, en dan is het vaak klaar. Soms maak ik ook even een grapje. Als er heel hard gelachen wordt, vraag ik een leerling even te vragen wat er zo grappig is, want misschien kunnen wij mee lachen. Door kort aandacht te vestigen op iets dat afleidt, krijg je de aandacht weer terug.
Aan het begin van het jaar is het altijd even aftasten. En het ene jaar kost dat meer energie dan het andere. Dat is onder andere afhankelijk van hoeveel kinderen je hebt met een lastige thuissituatie. Kinderen die het thuis moeilijk hebben, nemen dat toch mee naar school. Voor hen moet je soms een hele trukendoos opentrekken. Ook als de chemie tussen kinderen onderling niet goed is, moet je meer je best doen. Het is heel belangrijk naar je leerlingen te kijken. Ik zorg altijd dat ik ze opwacht bij de deur. Ik geef een hand. Als ze niet lekker in hun vel zitten, zie je dat vaak al aan hun koppie. Dan ga ik even rustig met ze praten. Dan worden ze vaak rustiger. Zo voorkom je dat leerlingen boos worden.
Het belangrijkste is duidelijk zijn. Tot hier en niet verder. Zodra ze jouw grenzen kennen, respecteren ze die. Wij werken hier op school met het oeps-systeem. Wanneer kinderen zich niet aan de regels houden, riskeren ze een ‘oeps’. Als ze één ‘oeps’ hebben, moeten ze binnenblijven en een brief schrijven of excuses aanbieden. Bij nog een oeps – binnen een bepaald tijdsbestek – gaat er een brief naar hun ouders. Krijgen ze dan nog een oeps, dan wordt de ouders gevraagd naar school te komen. In het begin van het jaar ben ik echt heel streng op die oepsen. En nu hebben mijn leerlingen al drie weken geen oeps meer gehad.”

{portret 3}
Oogcontact

Sonja Froon (34) geeft Engels en Frans op de Van der Capellen Scholengemeenschap in Zwolle.

“Als de klas onrustig is, kan ik wel stoïcijns doorpraten, maar dan komt de helft van de informatie niet over. Ik probeer afgeleide kinderen weer bij de les te betrekken door ze bijvoorbeeld een vraag te stellen. Meestal weten ze het antwoord dan niet en zeg ik: ‘Misschien moet je even wat beter opletten’. Meer aandacht besteed ik er niet aan. Wel houd ik oogcontact. De leerling weet dat ik hem in de gaten houd. Soms vraag ik: ‘Of moet je even op een andere plek zitten?’ Dat zeggen, is vaak al genoeg. Is het dat niet, dan laat ik een leerling wel eens een minuutje op de gang staan, gewoon om rustig te worden. Een kind wegsturen, doe ik bijna nooit. Ik vind dat ik een leerling beloon voor ongewenst gedrag als ik hem wegstuur. Liever bedenk ik een oplossing voor het moment zelf. Iets waardoor de situatie voor alle partijen weer werkbaar wordt. Bovendien: wegsturen kost mij alleen maar extra tijd. Je moet dan na de les een gesprek voeren en de leerling bijpraten. Dan kan hij beter blijven zitten.
Maar eigenlijk heb ik niet zo vaak last van ordeproblemen. Ik hoor van leerlingen dat ik heel rustig overkom in de klas. Gisteren had ik een nieuwe mavo-klas. Collega’s waarschuwden me dat het een drukke klas was. Op die drukte reageer ik luchtig. ‘Luister, hier heb ik niets aan en jullie ook niet’. Dat helpt.
Ik vind het belangrijk dat het ook gezellig is in de klas. En ik zorg voor veel afwisseling binnen de lessen. Ik switch regelmatig tussen de vaardigheden: spreken, lezen, schrijven en luisteren. Af en toe doe ik wat leuks tussendoor, even een Engels of Frans liedje laten horen en de kinderen ontbrekende woorden uit de songtekst laten invullen. Door vijf minuten wat anders te doen, kun je de sfeer ombuigen.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.