- blad nr 19
- 30-11-2013
- auteur Y. van de Meent
- Redactioneel
Purmerendse school houdt uitkomst integriteitsonderzoek geheim
Het gaat goed met de Purmerendse Scholengroep (PSG), vindt Els Kroese, voorzitter van de raad van toezicht. De vertrouwenscrisis die twee jaar geleden leidde tot het vertrek van directeur Peter Overgaauw is ‘een afgesloten hoofdstuk’, schrijft ze in een mail. ‘Inmiddels hebben we een directeur-bestuurder aangesteld die met veel verve de organisatie leidt en op een prettige wijze daarbij docenten en medewerkers betrekt.’
Nadat een klokkenluider melding maakte van ‘een mogelijk integriteitsvraagstuk binnen PSG’ gaf Kroese in juli 2011 de accountants van PricewaterhouseCoopers (PwC) opdracht forensisch onderzoek te doen naar ‘een mogelijke belangenverstrengeling’ tussen Overgaauw en het Amsterdamse consultancybureau CBE. Dat bureau werd in 2010 ingehuurd om van PSG een high performance school te maken en wist daarna andere opdrachten bij de school binnen te slepen, zoals het Onderwijsblad in april schreef over de CBE-aanpak.
Het integriteitsonderzoek is nooit openbaar gemaakt, zodat duister bleef of er nu wel of niet sprake was van belangenverstrengeling. Overgaauw diende over het Onderwijsblad-artikel uit april een klacht in bij de Raad voor de Journalistiek. Om te beginnen omdat hem niet om weerwoord was gevraagd, maar daarnaast stoorde hij zich er aan dat hij in het artikel in zijn ogen in verband werd gebracht met belangenverstrengeling. Bij de openbare behandeling van de klacht legde hij stukken op tafel die zijn gelijk moesten bevestigen: één pagina uit het geheime PwC-rapport en een brief van het bestuur over de kwestie.
De stukken tonen volgens Overgaauw aan dat hij door PwC is vrijgepleit van belangenverstrengeling. De melding van de klokkenluider, de controller van PSG die in de zomer van 2011 werd ontslagen, is volgens hem ‘vals’ gebleken. Of PwC die conclusie deelt, is alleen uit de stukken die Overgaauw heeft overlegd, niet op te maken. Hij heeft maar één pagina uit het 17 bladzijden tellende rapport vrijgegeven.
Maar uit die ene pagina blijkt dat de klokkenluider er misschien niet ver naast zat. Want wat meldde de controller op 5 juli 2011 aan het PSG-bestuur? ‘Ik wil u kenbaar maken dat er m.i. een mogelijk integriteitvraagstuk speelt binnen de PSG. In het huidige jaar zijn er reeds voor zo’n 700.000 euro aan facturen aan CBE betaald. Het feit dat de heer Overgaauw steeds nauwer betrokken raakt bij CBE als organisatie, hij gaat o.a. de controllersroom en de leiderschapsroom voor hen trekken, zorgt ervoor dat een gezonde klant/leverancier relatie onder druk kan komen te staan. Dat tekent zich af in het feit dat het voor is gekomen dat facturen van CBE met voorrang betaald moeten worden. Het lijkt me zinvol om hier als bestuur aandacht aan te besteden.’
De controller heeft de betalingen aan CBE volgens de PwC-onderzoekers te hoog ingeschat. In het schooljaar 2010/2011 heeft PSG 588.257 euro overgemaakt naar CBE. Maar een aantal onderdelen van zijn melding blijken wel te kloppen.
De onderzoekers ontdekten dat CBE werd betaald voor zijn diensten ‘voorafgaande aan de dienstverlening’. Dat was volgens de forensisch accountants een ‘afwijking van de algemene inkoopvoorwaarden van PSG’. Overgaauw was verder inderdaad betrokken bij CBE, schrijven de accountants letterlijk. Nu was dat al duidelijk, niet dat Overgaauw werd betaald voor zijn werkzaamheden.
Hij voerde namelijk betaalde klussen uit voor het consultancybureau, constateert PwC. Het PSG-bestuur gaf daar toestemming voor, mits de verdiensten overgemaakt zouden worden naar de school. Dat gebeurde. Welke werkzaamheden Overgaauw deed, konden zij niet vinden, wel dat er bijna 9000 euro naar de school werd overgemaakt. Overgaauw werd dus zelf niet financieel beter van het met toestemming bijklussen.
Toch schreef het PSG-bestuur op 18 januari 2012 in een brief aan de voormalige bestuurder dat er weliswaar geen sprake was van een integriteitsprobleem, maar dat er wel ‘onvoldoende gedaan is om elke schijn van belangenverstrengeling te voorkomen’. Eind vorige maand meldde de huidige directeur-bestuurder van PSG op verzoek van Overgaauw in een brief dat er uit het onderzoek ‘geen aanwijzingen zijn voortgekomen van daadwerkelijke belangenverstrengeling’.
Corruptie
Maar is dat ook zo? Hoe kijken integriteitsexperts aan tegen de afspraken die gemaakt zijn tussen bestuur, Overgaauw en CBE? “Van belangenverstrengeling is sprake als privé- en zakelijke belangen van een persoon door elkaar gaan lopen”, legt Willeke Slingerland uit. Zij is docent/onderzoeker bij Saxion Hogescholen en is bezig met een promotieonderzoek naar corruptie. “Het hoeft niet te gaan om een financieel belang, het kan ook om uitwisseling van andere gunsten gaan, zoals toegang tot een invloedrijk netwerk, prestige, informatie.”
Daar lijkt in deze casus sprake van, stelt de corruptieonderzoeker. Overgaauw kon zich immers presenteren als adviseur van CBE en het bureau wist dankzij deze connectie steeds meer opdrachten binnen te slepen bij PSG.
Belangenverstrengeling is in Nederland alleen strafbaar als er financiële transacties plaatsvinden of ander voordeel wordt aangeboden in ruil voor invloed op de besluitvorming, stelt Slingerland. Of als er aantoonbaar tegen de interne regels in een bedrijf wordt gezondigd, weet Muel Kaptein, hoogleraar bedrijfsethiek en integriteitsmanagement bij de Erasmus Universiteit. “Zolang er geen zelfverrijking plaatsvindt en je met instemming van je directie of bestuur handelt, is er geen sprake van fraude, misbruik of corruptie.”
Dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd, wil niet zeggen dat er geen integriteitsprobleem is, stellen de twee wetenschappers. Kaptein: “Het is tegenwoordig gebruikelijk dat forensische accountants niet alleen strikt juridisch naar integriteitskwesties kijken, maar ook de heersende gedragscodes ernaast leggen. Dan kijk je bijvoorbeeld naar onverenigbare functies. Een schooldirecteur die bijklust bij een consultancybureau dat hij inhuurt, is onverenigbaar. Ook als er helemaal geen zelfverrijking heeft plaatsgevonden. Je kunt in zo’n situatie nooit meer aantonen dat je de beste dienstverlening voor de beste prijs hebt ingekocht.”
Kaptein vindt het bovendien niet verstandig om een forensisch onderzoek niet naar buiten te brengen. “Je weet dat het blijft hangen als je niet open bent. Het feit dat geen openheid betracht wordt, wijst erop dat er dingen in dat rapport staan die voor één van beide partijen of voor beide niet zo fraai zijn.”
Hoewel er geen sprake lijkt te zijn van steekpenningen, omkoping of zelfverrijking, vindt docent/onderzoeker Slingerland de CBE/PSG-zaak “een opmerkelijke casus”. Dat het PwC-rapport nog steeds niet openbaar is gemaakt, vindt ook zij een teken aan de wand. “Men kent elkaar, werkt samen, maar wil geen verantwoording afleggen over die connecties. Dat kan niet. Een school is een semipublieke organisatie die werkt met overheidsgeld. Dan hoor je transparant te zijn over mogelijke integriteitschendingen. Door zo’n rapport uit de openbaarheid te houden, is de schijn van belangenverstrengeling al gewekt.”
Natuurlijk heeft het Onderwijsblad aan het PSG-bestuur gevraagd om het hele PWC-rapport openbaar te maken. Alle betrokkenen is gevraagd om te reageren op de nu vrijgekomen pagina en brieven. Maar bestuursvoorzitter Kroese (tegenwoordig voorzitter van de raad van toezicht), wil daar niets van weten, laat ze per mail weten. ‘Het is niet in het belang van de docenten, medewerkers en leerlingen als zaken steeds opnieuw worden opgerakeld. Wij willen nu vooruitkijken.’
Vals
CBE-voorman Pim Pollen ontkende ten stelligste dat er sprake was van het inhuren van Overgaauw toen het Onderwijsblad hem er in april naar vroeg. Pollen gaf zelfs aan dat hij er grote moeite mee zou hebben als een opdrachtgever betaald werk zou uitvoeren voor een leverancier. ‘Dat kan absoluut niet. Ik vind dat moreel niet te verkopen.’ Het Onderwijsblad heeft Pollen per mail en telefonisch uitgenodigd om op de recent openbaar gemaakte feiten te reageren. Daar heeft hij geen gebruik van gemaakt.
Overgaauw reageert wel, in twee uitvoerige mails. Hij stelt dat het bij zijn werkzaamheden voor het consultancybureau nooit ging om opdrachten van CBE. ‘Ik was gastspreker bij CBE.’ Bovendien heeft hij de medezeggenschapsraad daarover geïnformeerd en was hij formeel geen opdrachtgever van CBE. ‘Ik heb het mandaat op het punt van opdrachten aan CBE overgedragen aan het managementteam, juist om belangenverstrengeling te voorkomen.’
Hij heeft voor die klussen bovendien toestemming gekregen van het bestuur en zich aan de afspraken gehouden: het geld dat CBE betaalde, ging naar PSG. Het vooraf betalen van de diensten van CBE, was een contractuele afspraak, die volgens Overgaauw niet door hem werd gemaakt, maar door het management van het innovatieproject. ‘Het is in onderhandelingen nu eenmaal niet altijd mogelijk om een contractspartij jouw algemene voorwaarden op te leggen.’
Wat Overgaauw betreft is er dan ook niets aan de hand. In zijn mails schrijft hij dat uit de brief van het bestuur ‘duidelijk blijkt dat ik was vrijgepleit van belangenverstrengeling en dat de beweringen van uw informant vals waren gebleken. Blijkbaar wenst u niet overtuigd te worden van die waarheid. Overigens zou mijn belang gediend zijn geweest bij publicatie van de uitkomsten van het onderzoek meteen na de rapportage van de accountant aan het bestuur.’
Maar hoe zit het dan met de brief van het bestuur, waarin staat dat ‘onvoldoende is gedaan om elke schijn van belangenverstrengeling te voorkomen’? Overgaauw: ‘Het kan goed zijn dat het bestuur, althans voorzitter Els Kroese, achteraf ongelukkig is met de gang van zaken en in het algemeen vindt dat te weinig is gedaan, ook door het bestuur zelf, om elke schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan. Wellicht betreurt zij de gegeven toestemming.’