- blad nr 19
- 30-11-2013
- auteur R. Wisman
- Na de bel
Roelof
“Aan deze tafel speelt een groot deel van ons leven zich af”, zegt Roelof, terwijl hij op het drie meter lange teakhouten meubelstuk wijst. “Alle maaltijden eten we aan tafel. Dat is tegenwoordig een bijzonderheid. Bij ons is het normaal.”
Gijs en Fenne zitten gebogen over laptop en tablet aan deze tafel en spelen Minecraft. “De kinderen zijn steeds meer aan het gamen. De nieuwe generatie is de hele dag online. Op de school waar ik werk hebben alle leerlingen een MacBook”, zegt Roelof.
Nieske doet vwo in Meppel. Al haar schoolwerk en -boeken staan ook op een laptop. Joan heeft er zo haar bedenkingen bij: “Tijdens het leren flitst er van alles over het scherm. Berichten via Facebook, Twitter en e-mail. Ik denk regelmatig: Geef Nieske liever een gewoon boek.”
Roelof fronst zijn wenkbrauwen: “Ik vind notebooks op school een uitkomst. Leerlingen hoeven niet meer te zeulen met een zware boekentas, hebben altijd hun werk bij zich en docenten zien in één oogopslag waar een leerling spaak loopt.”
Joan: “Jij wel. Jij bent erg betrokken bij je leerlingen. Ze kunnen jou online bereiken.”
Roelof: “Ze krijgen nog dezelfde dag antwoord en dat weten ze. Dat ik dat doe, vind jij wel eens vervelend.”
Joan: “Het werk houdt nooit op. Dat is iets dat bij jou hoort, en niet iets dat iedere leerkracht doet. Nieske heeft niet zulke leraren. Laat staan dat ze bij hen thuis wordt uitgenodigd.”
Roelof: “De leerlingen uit mijn mentorklas eten ieder jaar een avond bij ons thuis mee. Koken met Koopmans, noem ik dat.”
Joan: “Sommige kinderen houden voor het eerst een aardappelschilmesje vast.”
Roelof: “Je leert de kinderen op een andere manier kennen. Na de afwas breng ik ze weer thuis. Om te voorkomen dat één kind als laatste met mij overblijft, is er ook een collega bij. Je moet je tegenwoordig indekken.”
In de keuken, die zich in het verlengde van de tafel bevindt, liggen de broodjes voor het zondagochtendontbijt klaar. “Dat wordt een brunch, want morgenochtend moet Fenne korfballen”, schiet Joan te binnen.
Roelof: “Korfbal is een leidraad in ons leven. Nieske, Fenne en Joan korfballen. Door blessures coach ik alleen nog. Ik ben trainer van een juniorenploeg en samen met Joan coach ik het ploegje van Fenne. Gijs voetbalt - dat doen alle jongens in het dorp.”
Joan: “Onze kinderwagens stonden in de sporthal, en die van onze kinderen ook. Waarom korfbal? Die vraag hebben we onszelf nooit gesteld.”
Roelof: “Ik ben ook Nieske’s coach geweest.”
Nieske: “Dan stond je te schreeuwen langs de kant. Je bent te fanatiek.”
Joan: “Als ouder schreeuw je niet, maar als coach zie je je team graag winnen.”
Roelof: “Ik ben wel fanatiek, ja. Nieske speelt nu weer in de landelijke competitie, nadat ze een tijd door een knieblessure was uitgeschakeld. Als ze wint, krijg ik daar energie van.”
Joan: “Ook bij spelletjes vind je het niet leuk om te verliezen. Soms laten we je winnen. Zoals laatst toen we de sjoelbak van zolder hadden gehaald. Als Roelof wint, blijft het voor ons allemaal een leuke avond.”