- blad nr 14
- 21-9-2013
- auteur B. Hoogenboom
- Kleine column
Twee werelden
De inzet van de AOb delen we al maanden met iedereen die het wil horen: begin maart presenteerden we op de International Teacher Summit immers een plan waarin we in zeven stappen tot toponderwijs zouden komen. Dat plan bevat realistische doelstellingen en haalbare wensen, waarmee we ook in deze economisch magere jaren een sprong kunnen maken op internationale onderwijsranglijsten.
Daarom moeten we om te beginnen ons werk serieus nemen. Zonder ook maar één ondersteuner of bestuurder te kort te doen, houden wij de stelling overeind dat de leraar de spil is. Mooie tablets of robuuste onderwijsconcepten doen daar niets aan af. Goed onderwijs valt of staat met de leraar. Scholieren boeken aantoonbaar betere resultaten als er een bevoegde leraar voor de klas staat die zijn vak verstaat, de ruimte krijgt om zijn vak bij te houden en de tijd heeft om zijn lessen voor te bereiden, inclusief maatwerk.
Het leraarschap is hét kernberoep van het onderwijs. Het is dus niet meer dan logisch dat je dat beroep beschermt. Bij wet leg je vast aan welke voorwaarden een leraar moet voldoen en bepaal je zijn autonomie. We hebben het over hoogopgeleide mensen die nadenken over hun vak. Politici en bestuurders die leraren daartoe de ruimte geven, worden beloond met kwaliteit. Daar ben ik van overtuigd. En natuurlijk, naast die zeggenschap over het beroep doen ook de randvoorwaarden ter zake: salaris, vrije tijd, levensfasebewust personeelsbeleid.
We onderhandelden tot afgelopen juni met een kabinet dat zich niet in de eerste plaats druk maakte om het beste onderwijs. Het kabinet maakte zich in de eerste plaats druk om de bapo: door tegenstanders weggezet als dure ‘oudelullenregeling’, in de praktijk een goed functionerend instrument om oudere collega’s langer voor het onderwijs te behouden en jonge collega’s werk te bieden.
Pas als die van tafel is, zou het kabinet middelen vrijgeven voor het verbeteren van het onderwijs. Met andere woorden: om het kabinet te laten investeren in onderwijs, moesten wij eerst door de pomp. En als wij dan onze onderhandelingspositie zoveel hadden verslechterd, dan konden wij met de werkgevers gaan onderhandelen over een alternatief. Een kabinet dat op zo’n manier met leraren omgaat, neemt de sector die Nederland uit de crisis kan helpen niet serieus. Door van alles van ons te eisen voordat er wordt geïnvesteerd in onderwijs, heb je bovendien niet veel fantasie nodig om het kabinet chantage te verwijten. Dat is – zelfs als dat niet de bedoeling was – heel erg kwalijk.
Ben Hoogenboom
lid dagelijks bestuur